Schematherapie : Schemamodi volwassenen
Onplezierige gevoelens en de gevolgen die zij hebben in het dagelijks leven, kun je beter begrijpen als je in gedachten houdt dat je verschillende gemoedstoestanden of gedragspatronen hebt. Zo’n gemoedstoestand of (gedrags)patroon wordt ‘modus’ genoemd (meervoud: ‘modi’).
De volgende vijf modi worden onderscheiden bij volwassenen, waarvan drie niet-helpende modi en twee helpende modi:
Niet-helpende modi
1. Kindmodi
2. Kritische modi
3. Copingmodi
Helpende modi
1. Gezonde-volwassenemodus
2. Gelukkige-kindmodus
Een aantal modi worden hieronder verder toegelicht:
Deze uitspraken horen bij de gekwetste-kindmodus:
• Ik voel mij vaak alleen op de wereld.
• Ik voel mij zwak en hulpeloos.
• Ik heb het gevoel dat niemand van mij houdt.
Deze uitspraken horen bij de boze of impulsieve-kindmodus:
• Als ik kwaad ben, kan ik mij niet meer beheersen en verlies ik de controle over mijzelf.
• Ik doe wat ik wil ongeacht de gevoelens en behoeft en van anderen.
• Ik overtreed de regels en vind dat achteraf heel erg.
• Ik heb het gevoel dat de regels waaraan anderen zich moeten houden niet voor mij gelden.
Deze uitspraken horen bij de gelukkige-kindmodus:
• Ik voel mij geliefd en geaccepteerd.
• Ik ben tevreden en ontspannen.
• Ik vertrouw mensen meestal.
• Ik ben spontaan en speels.
Deze uitspraken horen bij de veeleisende-oudermodus:
• Ik moet eerst alles wat ik moet doen af hebben, voordat ik mijzelf ruimte geef om te ontspannen of lol te hebben.
• Ik sta altijd onder druk om dingen te presteren en te bereiken.
• Ik mag geen fouten maken. Als het toch gebeurt dan word ik kwaad op mezelf.
• Ik weet dat er een ‘goede’ en een ‘verkeerde’ manier is om dingen te doen. Ik doe mijn uiterste best om alles goed te doen, want anders heb ik kritiek op mijzelf.
Deze uitspraken horen bij de schuldinducerende-oudermodus:
• Ik doe mijn best om het anderen naar de zin te maken en conflicten, ruzies en afwijzing te voorkomen.
• Ik mag niet kwaad worden op anderen, anders ben ik een slecht mens.
• Ik dwing mijzelf om een groter verantwoordelijkheidsgevoel te hebben dan anderen.
Deze uitspraken horen bij de straffende-oudermodus:
• Ik sta mezelf niet toe om prettige dingen te doen, omdat ik een slecht mens ben.
• Ik verdien straf.
• Ik heb de aandrang om mezelf voor straf pijn te doen (bijv. mezelf te snijden).
• Ik kan mezelf niet vergeven.
Deze uitspraken horen bij onderwerping:
• Bij problemen of moeilijkheden denk ik: zie je wel, dit overkomt mij weer.
• Als er moeilijkheden zijn, ben ik geneigd om bij de pakken neer te gaan zitten.
• Ik laat mijn leven door anderen bepalen.
• Als anderen mij slecht behandelen, laat ik dat gebeuren.
• Ik geef anderen hun zin in plaats van mijn eigen behoeft en te uiten.
Deze uitspraken horen bij vermijding:
• Ik ga liever geen intieme vriendschappen of relaties aan.
• Ik ga confrontaties liefst uit de weg.
• Ik houd het graag oppervlakkig.
• Het is beter om je gevoel zo veel mogelijk uit te schakelen (bijv. door hard te werken, intensief te sporten of afleiding te zoeken in eten, seks of computeren).
• Ik probeer niet aan problemen of andere nare dingen te denken.
Deze uitspraken horen bij overcompensatie:
• Als ik kritiek krijg, schiet ik meteen in de verdediging.
• Ik kan erg kritisch zijn over wat anderen doen en laten.
• Ik fantaseer over beroemd, rijk, belangrijk of succesvol zijn.
• Ik heb de neiging anderen te overheersen en te controleren.
• Ik krijg respect als ik anderen laat zien dat ik niet met mij laat sollen.
• Ik weet wanneer ik mijn gevoelens kan uiten en wanneer niet.
• Ik kan mijn problemen op een rationele manier oplossen, zonder door bijkomende gevoelens overspoeld te worden.
• Ik heb genoeg evenwicht en zekerheid in mijn leven.
• Ik kan goed voor mijzelf opkomen als ik het gevoel heb dat ik ten onrechte bekritiseerd wordt of als er misbruik van mij gemaakt wordt.