Autistisch spectrum : Achtergronden
Autisme is een ontwikkelingsstoornis die zich doorgaans openbaart in de eerste drie levensjaren van een kind. Inmiddels is autisme geen strikt afgebakende stoornis meer; tegenwoordig omvat de term een heel scala aan autistische aandoeningen en spreken we van het autistisch spectrum en autismespectrumstoornissen (ASS).
ASS beïnvloedt communicatie, sociale interactie, voorstellingsvermogen en gedrag. Het is niet besmettelijk en het wordt niet veroorzaakt door ouders. Het is een stoornis die voortduurt in de puberteit en de volwassenheid, maar alle kinderen met ass ontwikkelen zich en je kunt veel doen om ze te helpen.
Subgroepen binnen het autismespectrum
Binnen het autismespectrum kunnen zes subgroepen worden onderscheiden, die allemaal de twee hoofdkenmerken hebben – problemen met de sociale communicatie en beperkte interessegebieden en herhalingsgedrag. Die zes subgroepen zijn:
- Het Asperger-syndroom (IQ hoger dan 85, geen vertraagde taalontwikkeling).
- Hoogfunctionerend autisme (IQ hoger dan 85, wel een vertraagde taalontwikkeling).
- Gemiddeldfunctionerend autisme (IQ van 71 tot 84, met of zonder vertraagde
taalontwikkeling).
- Laagfunctionerend autisme (IQ lager dan 70, met of zonder vertraagde taalontwikkeling).
- Atypisch autisme (atypisch vanwege de late aanvang of vanwege de aanwezigheid van
slechts een van de twee hoofdkenmerken).
- PDD-NOS (Pervasive Developmental Disorder Not Otherwise Specified) (de kenmerken zijn
niet in voldoende mate aanwezig voor een uitgesproken diagnose autisme of Asperger-
syndroom, maar de persoon heeft meer autistische trekken dan de meeste mensen).
Er zijn twee belangrijke overeenkomsten tussen klassiek autisme en het Asperger-syndroom:
- Problemen met de sociale communicatie.
- Beperkte interessegebieden en herhalingsdrang.
Maar er zijn ook twee grote verschillen:
- Bij het Asperger-syndroom is het IQ ten minste gemiddeld en is geen sprake van een vertraagde taalontwikkeling.
- Bij klassiek autisme is ieder IQ-niveau mogelijk en is er wel sprake van een vertraagde
taalontwikkeling.
Cijfers
De meest betrouwbare schattingen zijn dat ASS, dus alle spectrumdiagnosen bij elkaar, voorkomt bij iets meer dan 1 procent van de bevolking. Voor de gevallen van autisme is de schatting 0,4 procent, waarvan 0,2 procent voldoet aan de beperkte criteria van het klassieke autisme. Andere vormen van een autistische stoornis, waaronder het Asperger-syndroom, bestrijken ongeveer 0,7 procent van het totaal.