Angst : Paniekaanvallen
Er is sprake van een paniekaanval als je last hebt van minstens vier van de volgende symptomen:
• Je hart ging jagen, hevig bonzen of sloeg over.
• Je zweette overdadig.
• Je zat te beven of te klappertanden.
• Je kon haast geen adem krijgen.
• Je had het gevoel te zullen stikken.
• Je had pijn op je borst.
• Je voelde je misselijk.
• Je voelde je duizelig, licht in het hoofd, alsof je op flauwvallen stond.
• Je had een heel onwerkelijk gevoel, alsof alles om je heen niet echt was of alsof je geen verbinding met je lichaam had.
• Je had het gevoel door het lint te gaan of gek te worden.
• Je dacht dat je doodging.
• Je had geen, of een tintelend gevoel rond je mond of in je vingers.
• Je kreeg koude rillingen of je kreeg het juist vreselijk warm.
Deze paniekaanvallen grepen je behoorlijk aan, in die zin dat:
1. Je je erg ongerust maakte dat je nog meer aanvallen zou krijgen.
2. Je je erg ongerust maakte dat de aanvallen betekenden dat je iets mankeerde of ‘gek’ zou worden.
3. Je vanwege de aanvallen veranderingen aanbracht in je normale leven, bijvoorbeeld plaatsen of situaties ging vermijden omdat je bang was dat ze zo’n aanval op gang zouden brengen.