Opvoeding : Grenzen stellen
Kinderen hebben grenzen nodig om de zin van dingen in te leren zien, zich te ontwikkelen en hun identiteit te vinden. Veel ouders worstelen hiermee. De tips die je hier vindt, kun je in elke leeftijdsfase gebruiken.
Onder Aan tafel blijven en Naar bed gaan besteden we aandacht aan concrete problemen waar veel ouders tegenaan lopen.
Sterke grenzen zorgen ervoor dat kinderen zich goed kunnen vormen en zich goed ontwikkelen. Kinderen die opgroeien zonder grenzen hebben iets ‘verlorens’ over zich: ze zijn vaak richtingloos, lijken alle kanten op te gaan, zijn voortdurend zoekend, vinden vaak geen aansluiting bij anderen, zijn ongestructureerd en vinden het vaak moeilijk om mee te doen in een geordende of gedisciplineerde omgeving. Ze zijn dikwijls lange tijd doelloos aan het ronddwalen in plaats van ergens op af te gaan en hun vaardigheden doelgericht te gebruiken.
Grenzen stellen is een ondankbare taak, want kinderen verzetten zich er vaak tegen en proberen de grenzen uit. Grenzen stellen moet gebeuren in het vertrouwen dat het, hoewel het op de korte termijn lastig is, op de lange termijn het beste is. En het moet consequent gebeuren. Een hele opgave, daarom een aantal stappen die helpen bij het stellen en handhaven van de juiste grenzen.
Jij bepaalt als opvoeder waar de grenzen liggen. Daarom moet je jezelf de volgende vragen stellen:
- Waar ligt de grens van wat ik accepteer?
- Wat is de regel?
- Hoe werken de dingen hier?
- Wat zijn de gewoonten in ons gezin?
- Wat mag wel en wat mag niet?
Ouders moeten aangeven welk gedrag niet kan, maar ook benoemen wat gewenst gedrag is. Als het misloopt met de opvoeding, is er vaak sprake van verwarring over de regels of onduidelijkheid over de manier waarop het gezin, de klas of de gemeenschap dingen doet:
- Het is verwarrend voor kinderen als ze anderen dingen zien doen die tegen de regels indruisen zonder dat er maatregelen worden genomen of aandacht aan wordt gegeven.
- Het is verwarrend voor kinderen als ze ouders de regels zien overtreden.
- Het is verwarrend voor kinderen als de regels vaak veranderen.
- Het is verwarrend voor kinderen als de regels te ingewikkeld en moeilijk te begrijpen zijn.
Maak duidelijk wat de regels zijn en maak duidelijk afspraken. Een aantal tips:
- Probeer de regels positief te maken. Beschrijf het gedrag dat je wilt zien. Jonge kinderen die alleen te horen krijgen wat ze niet mogen doen, herinneren zich dat vaak beter dan wat ze juist wel moeten doen.
- Zorg voor een beloning, vooral als een regel nieuw is. Beloningen kunnen geleidelijk worden afgebouwd als de regel ingeburgerd raakt.
- Ga er rustig voor zitten en spreek duidelijk en direct.
- Houd oogcontact en laat tot het kind doordringen dat je dit serieus neemt en dat het belangrijk voor je is. Hoe meer gewicht je aan je woorden geeft, hoe beter ze zullen blijven hangen.
- Leg uit om welke reden je een bepaalde regel instelt en controleer of het kind dat begrijpt. Dit gaat niet altijd op; soms is een regel gewoonweg een regel. Met iets oudere kinderen, vanaf een jaar of vier, kun je steeds beter onderhandelen en afspraken maken. Wat je afspreekt, moet echter wel overeenkomen met regels die gelden voor andere kinderen van dezelfde leeftijd of in dezelfde ontwikkelingsfase.
- Geef aan wat je wilt dat er gebeurt, zodat een kind weet wat het gewenste gedrag is. Probeer ook hierover met het kind afspraken te maken.
- Controleer of alles goed is begrepen. Vraag kinderen om te herhalen wat ze hebben gehoord.
Wat zijn de gevolgen van het overtreden van een regel?
- Neem gepaste maatregelen. Het is niet de bedoeling straf te geven uit wraak. Gebruik je macht nooit om kinderen ‘terug te pakken’ voor wat ze hebben gedaan, maar bedenk zinvolle, gepaste maatregelen.
- Gepaste maatregelen zijn onderdeel van een afspraak of contract waar mensen doorgaans enige keus of stem in hebben. Ze zijn vooraf bekend, zodat iedereen bewuste keuzes kan maken. Je kunt zelfs met peuters al bespreken wat een eerlijke maatregel zou zijn als ze de regel overtreden. Je moet hun ideeën over maatregelen mogelijk wel iets bijstellen. Dezelfde maatregelen moeten voor iedereen gelden.
- Probeer een kind te laten instemmen met de maatregel. Dat werkt altijd het beste, want dan voelt het aan als een onderling contract. Jij bent echter wel de volwassene met ervaring, dus jij bent degene die de uiteindelijke beslissing neemt. Het belangrijkste is dat het kind van tevoren weet wat er gaat gebeuren.
- Vraag je af of de maatregel redelijk is. Is de maatregel uitvoerbaar? Hij moet van korte duur en zinvol zijn voor het kind. Langdurige maatregelen, zoals vier weken niet op de schommel mogen, werken niet, want een kind stelt zich daar na aan paar dagen op in. Een of twee dagen niet op de schommel mogen, is veel effectiever.
- Dreig nooit met iets wat je niet kunt waarmaken. Als je een maatregel niet uitvoert, word je minder serieus genomen.
- Beloon positief gedrag. Het is belangrijk om royaal te strooien met beloningen en allerlei beloningssystemen te hebben als je peuters begeleidt bij het aanleren van essentieel gedrag, zoals zindelijkheid, sociaal gedrag, eten, omgaan met broertjes en zusjes, naar bed gaan en persoonlijk functioneren. Geef ze aandacht als ze iets goed doen, en zorg ervoor dat er fijne dingen gebeuren als gevolg van goed gedrag.
Deze informatie is afkomstig uit het boek Kleine vulkaantjes van Warwick Pudney en Éliane Whitehouse.
Aan tafel blijven zitten tijdens het eten is lastig voor veel kinderen, vooral als ze zelf al klaar zijn en moeten wachten tot iedereen klaar is.
- Geef van tevoren duidelijk aan hoe lang het gaat duren.
- Laat de maaltijd niet te lang duren, voor jonge kinderen is 25 minuten het maximum, voor oudere kinderen 40 minuten. Waar de grens precies ligt, verschilt per kind.
- Bij uitgebreide etentjes met vrienden of familie is het handig de kinderen eerst te laten eten en al vast naar bed te brengen. Spreek met oudere kinderen af dat ze na een bepaalde tijd van tafel mogen om zelf iets rustigs te gaan doen, of laat ze alvast apart eten. Zorg in ieder geval voor duidelijke afspraken en geef je kind ook de ruimte.
Deze informatie is afkomstig uit het boek Gedrag in uitvoering van Diana Smidts en Mariëtte Huizinga.
Voor veel ouders is het elke avond weer een strijd om hun kind in bed te krijgen – en te houden. Zeker impulsieve kinderen zijn niet alleen geneigd om andere dingen te willen doen, maar kunnen ook ontzettend boos worden als er druk op ze wordt uitgeoefend. Ze worden snel afgeleid tijdens het naar bed gaan en beginnen bijvoorbeeld te spelen met iets wat ze onderweg naar bed tegenkomen. Als je zegt dat het nu echt tijd is, kunnen ze flink in opstand komen. Hoe kun je ervoor zorgen dat naar bed gaan wat gemakkelijker verloopt?
- Houd een vast ritueel aan. Voor jonge kinderen bijvoorbeeld: avondeten, een half uurtje een rustig tv-programma kijken, in bad, een verhaaltje lezen, een liedje zingen en dan slapen.
- Probeer het ritueel iedere avond aan te houden, ook als de dag iets anders verloopt dan gepland. Wordt het bijvoorbeeld later dan normaal omdat jullie een uitstapje hebben gemaakt, probeer het avondprogramma dan wel af te lopen, maar doe het sneller.
- Wacht niet te lang met naar bed gaan. Begin het proces van naar bed gaan als je kind slaperig begint te worden, maar nog niet zo slaperig dat er geen land meer mee te bezeilen is.
- Laat je kind geen drukke spelletjes doen voor het slapen gaan.
- Houd zijn kamer en de badkamer opgeruimd. Als er geen speelgoed rondslingert, kan je kind er ook niet mee gaan spelen. Probeer het opruimen eerder op de dag te doen – eventueel samen –, niet als je kind bezig is om naar bed te gaan. Beloon uit bed komen niet. Komt je kind steeds uit bed, neem hem dan niet mee naar de huiskamer, maar probeer hem in bed gerust te stellen.
Deze informatie is afkomstig uit het boek Gedrag in uitvoering van Diana Smidts en Mariëtte Huizinga.