Opvoeding : School en leren
Iets wat onvermijdelijk samengaat met school, is huiswerk. Huiswerk doet een groot beroep op het inhibitievermogen van kinderen. Het is lastig om je te concentreren op het leren als je afgeleid wordt door impulsen uit de omgeving.
Om succesvol huiswerk te maken, is het noodzakelijk dat een kind:
1. De huiswerkopdracht goed opschrijft.
2. Bepaalt welke opdracht wanneer af moet zijn.
3. Een inschatting maakt van de tijd die nodig is om een opdracht af te ronden.
4. Onderscheid maakt tussen wat belangrijk is en wat niet.
5. Het huiswerk afmaakt.
6. Het huiswerk inlevert bij de docent.
De volgende suggesties zijn bedoeld om structuur aan te brengen in de manier waarop huiswerk wordt genoteerd en afgewerkt. Daarnaast bespreken we orde en duidelijkheid in de omgeving van het kind.
• Koop een overzichtelijke agenda (niet te klein), waarin het huiswerk duidelijk opgeschreven kan worden, ook als je kind groot schrijft.
• Schrijf van tevoren afkortingen van zijn vakken op elke schooldag in de agenda. Een ouder kind kan dit natuurlijk zelf doen.
• Leer je kind het onderscheid tussen maakwerk (opdrachten waarvan het eindresultaat zichtbaar is) en leerwerk (dingen die meerdere keren doorgewerkt moeten worden, zoals woordjes). Het onderscheid tussen maak- en leerwerk kun je aangeven met kleurmarkeringen.
• Maak ruimte voor een plek om huiswerk te maken. Zorg dat bureau en stoel op de juiste hoogte zijn afgesteld, anders gaat je kind met de laptop op de bank te zitten.
• Maak de studiehoek aantrekkelijk en goed verlicht. Betrek je kind bij het uitzoeken van een bureaustoel met een leuke kleur.
• Zorg voor een rustige werkomgeving, zonder lawaai en troep.
Je kind stimuleren om door te gaan bij het huiswerk maken:
• Streep of vink werk dat klaar is af, zodat je kind gestimuleerd wordt door zijn vorderingen.
• Stel in overleg een beloning in het vooruitzicht als het huiswerk af is. Dit kan ook een spaarsysteem zijn: stickers plakken of kruisjes zetten op een kaart met aan het eind een iets grotere beloning.
• Straffen als het werk niet af is, door bepaalde privileges af te nemen, kan ook effectief zijn.
• Probeer het huiswerk niet tot iets negatiefs te maken: een kopje thee of glas cola (houdt alert) erbij, af en toe een korte pauze en interesse tonen in zijn opdrachten, maken het tot iets wat er gewoon bijhoort.
• Wissel huiswerk van lastige vakken af met gemakkelijke vakken.
• Wissel huiswerk voor verschillende vakken af (talen met exacte vakken, enzovoort). Varieer tussen maak- en leerwerk.
• Geef het goede voorbeeld door zelf werk niet uit te stellen, er zwaar zuchtend aan te beginnen of erop af te geven.
Deze informatie is afkomstig uit het boek Gedrag in uitvoering van Diana Smidts en Mariëtte Huizinga.
Er valt van alles te doen om kinderen optimaal gebruik te laten maken van hun leermogelijkheden door ze gebruik te laten maken van hun werkgeheugen. Het werkgeheugen is ons vermogen met informatie te werken en die bewust te verwerken.
Een van de allerbelangrijkste dingen die je kunt doen, is de tv uitzetten.
De hersenen van kinderen zijn zeer kneedbaar. In hun baby-, peuter- en kleutertijd en als schoolkind leggen hun zenuwcellen de verbindingen aan die gaan definiëren wie zij zijn en hoe ze reageren op dingen. Als jij wilt dat ze leren lachen, lach dan zelf veel. Als je wilt dat ze een goede woordenschat krijgen, praat dan veel met ze. Wil je dat ze graag buiten zijn, laat ze dan buiten spelen. En mocht je willen dat ze passief worden vermaakt, een korte aandachtsspanne hebben en moeite hebben met nadenken, zet ze dan voor een apparaat dat al die zaken aanmoedigt: de tv.
Lees je kinderen voor of laat je door hen voorlezen: afgezien van het feit dat kinderen het heerlijk vinden om door hun ouders te worden voorgelezen, hebben ze hun werkgeheugen nodig om een verhaal dat hardop wordt voorgelezen te kunnen begrijpen. Stel ze er na af loop vragen over, zodat ze hun werkgeheugen kunnen gebruiken om kritisch na te denken over wat ze zojuist hebben gehoord. Eén mits: geef niet toe aan kinderen die hetzelfde verhaaltje steeds weer willen horen. Naarmate een verhaal meer ingesleten raakt, verandert het voorlezen steeds meer in het reciteren van iets wat ze al in hun langetermijngeheugen hebben opgeslagen, en hebben ze hun werkgeheugen er niet meer voor nodig. Daag hun werkgeheugen uit door vaak nieuwe verhalen voor te lezen.
Instructies geven
Als je kinderen instructies geeft, houd dan rekening met de leeftijd van je luisteraars. Geef ze er dan niet meer dan hun werkgeheugen aankan. Door te weten hoeveel instructies verschillende leeftijdsgroepen tegelijk in gedachten kunnen houden, vergroot je de kans dat zij je instructies naar behoren kunnen opvolgen. Hier zie je hoeveel je kunt verwachten van welke leeftijdsgroep:
5 tot 6: 2 instructies
7 tot 9: 3 instructies
10 tot 12: 4 instructies
13 tot 15: 5 instructies
16 tot 30+: 6 instructies
40+: 5 instructies
50+: 4 instructies
60 tot 70: 3 instructies
Slaap
Om optimaal te kunnen leren, is voldoende slaap van groot belang. Als je te weinig slaapt, wordt je werkgeheugen net zo moe als jijzelf. Bovendien moet het dubbel werk verrichten doordat het moet proberen te compenseren voor de gaten die vallen als andere hersengebieden te veel uitgeput zijn om naar behoren te functioneren. Hier een lijstje hoeveel slaap je zou moeten krijgen:
Dreumesen/peuters (1 tot 3 jaar): 12 tot 14 uur
Peuters/kleuters (3 tot 5 jaar): 11 tot 13 uur
Kinderen (5 tot 12 jaar): 10 tot 11 uur
Tieners: 8,5 tot 9,25 uur
Volwassenen: 7 tot 9 uur
Deze informatie is afkomstig uit het boek De winst van het werkgeheugen van Tracy en Ross Alloway.
Docenten kunnen in hun lessen proberen om optimaal gebruik te maken van het werkgeheugen. Het werkgeheugen is ons vermogen met informatie te werken. Om precies te zijn: werkgeheugen is de bewuste verwerking van informatie.
Routine, routine en nog eens routine
Iedere keer dat jij iets nieuws in de klas introduceert, bijvoorbeeld het concept breuken of een nieuw boek, doe je een beroep op het werkgeheugen van de leerlingen. Om het nieuwe concept of het nieuwe leesmateriaal zo goed mogelijk te kunnen begrijpen, moeten de leerlingen hun werkgeheugen kunnen focussen op het leerproces. Helaas lukt dit vaak niet doordat veel leerkrachten, zonder zich hiervan bewust te zijn, ook op andere manieren eisen stellen aan het werkgeheugen van hun leerlingen.
Veel leerkrachten doorbreken bijvoorbeeld de routine door hun lesplannen door de war te gooien of dingen in een andere volgorde dan normaal te doen. Als je eenmaal een routine hebt ontwikkeld die werkt, houd je daar dan aan. Je wilt dat de leerlingen hun werkgeheugen gebruiken voor de breuken en het nieuwe boek.
Gele stippen, rode stippen, groene stippen
In de klas hoort al het materiaal zijn vaste plek te hebben. De stiften bij de stiften, de woordenboeken op de plank, en het knutselpapier in de vaste la. Kinderen die veel tijd kwijt zijn aan het zoeken naar de penselen of de waterverf kunnen daardoor vergeten waarom ze die ook al weer nodig hadden. Dit is vooral belangrijk voor kinderen op de basisschool, waar veel met materiaal wordt heen en weer gelopen en kinderen spullen laten slingeren.
Om alles op zijn plek te houden, kun je een eenvoudige kleurcodestrategie gebruiken: gele stippen op boeken, rode stippen op al het schrijf-, teken- en schildermateriaal, en groene stippen op alle soorten papier. Op die manier hebben de leerlingen een visueel herkenningsteken om ze te helpen herinneren waar ze dingen kunnen vinden, zodat hun werkgeheugen vrijkomt voor leertaken.
Hak het in stukjes
Een van de meest veeleisende taken voor het werkgeheugen van leerlingen is het begrijpen van instructies. Ze moeten zowel het hele pakket instructies in gedachten houden, als elke instructie in de juiste volgorde uitvoeren.
Het werkgeheugen van een leerling of zelfs een hele klas kan door te veel instructies gemakkelijk overbelast raken. Hoe meer instructies jij toevoegt, hoe moeilijker het wordt en hoe groter de kans dat een leerling het opgeeft met een opdracht. Dit veelvoorkomende probleem kun je oplossen door je ervan bewust te zijn wat je klas aankan.
Deze informatie is afkomstig uit het boek De winst van het werkgeheugen van Tracy & Ross Alloway.