Opvoeding : Tests
Toren van Hanoi
Een van de meest gebruikte instrumenten bij wetenschappelijk onderzoek naar plannen is de Toren van Hanoi. Bij de Toren van Hanoi moeten proefpersonen een stapel schijven van het ene paaltje naar het andere verschuiven, in zo min mogelijk stappen. Daarbij gelden drie regels:
- Je mag maar een schijf tegelijk verplaatsen.
- Je mag een schijf alleen naar een ander paaltje verplaatsen (dus niet op tafel leggen).
- Je mag een grotere schijf niet op een kleinere schijf leggen.
Rush Hour
Je kunt je kind spelenderwijs leren om vooruit te denken en te plannen met behulp van het spel Rush Hour. Voor kinderen onder de acht jaar is er Rush Hour Junior.
Het onderdrukken van impulsen wordt ‘inhibitie’ genoemd. Het vermogen om even te wachten om iets later te kunnen doen of te krijgen, is daar een voorbeeld van. Wat hierbij nodig is, is impulscontrole.
Een beroemd experiment op dit gebied werd zo’n veertig jaar geleden uitgevoerd door Walter Mischel aan Stanford University. In dit experiment zaten vierjarige kinderen in hun eentje aan een tafel in een kamertje, waar de onderzoeker hen wel kon zien, maar de kinderen de onderzoeker niet. De onderzoeker liet de kinderen een marshmallow zien en legde die voor het kind op tafel. Vervolgens vertelde hij dat hij even weg moest en dat ze de marshmallow nu mochten nemen, maar dat ze ook even konden wachten tot de onderzoeker weer terug was: dan kregen ze namelijk twee marshmallows. Als ze op een bel die op tafel stond drukten, kwam de onderzoeker meteen terug, maar dan kregen ze slechts één marshmallow. Er zijn prachtige voorbeelden van deze test te vinden op YouTube.
Met de volgende twee testjes kun je op speelse wijze kijken hoe het met het werkgeheugen van je kind gesteld is:
De rougetest (voor kinderen van 2 jaar)
Voor deze test houd je je kind zo vast dat hij je aankijkt. Je pakt een zakdoekje om zijn neus af te vegen, en terwijl je dit doet, smeer je een klein veegje rode lipstick (of rouge) op zijn neus.
Vervolgens zet je een spiegel voor je kind neer en kijk je wat hij doet. Als je kind zichzelf herkent in de spiegel zal hij proberen zijn neus aan te raken en de rode veeg af te vegen.
In termen van werkgeheugen betekent het aanraken van zijn neus dat hij kan werken met twee brokjes informatie: met het beeld dat hij in de spiegel ziet en met het beeld dat hij van zichzelf in zijn hoofd heeft.
Other-mindedness test met de M&M’s-taak (voor kinderen van 5 jaar)
Deze test is ontwikkeld als hulpmiddel om te zien hoe goed een kind zich bewust is van wat anderen denken:
- Maak zonder dat je kind het ziet een grote M&M’s-verpakking open en vervang het snoepgoed door een potlood. Sluit de verpakking weer zodat deze nieuw lijkt, gebruik hiervoor dubbelzijdig plakband.
- Toon het kind de M&M’s-verpakking en vraag hem te raden wat erin zit. Waarschijnlijk zegt hij: ‘M&M’s.’
- Open de verpakking en laat het kind zien dat je er in werkelijkheid een potlood in hebt gestopt. Om er zeker van te zijn dat hij zich herinnert wat je hem hebt laten zien, vraag je hem wat je in de M&M’s-verpakking hebt gestopt.
- Nu vraag je het kind wat zijn vriendje zal raden dat er in de verpakking zit, als jij deze aan het vriendje laat zien. Als het kind antwoordt: ‘M&M’s’ is hij op dat moment in staat zijn werkgeheugen te gebruiken om de aandrang te onderdrukken om te zeggen ‘een potlood’ en het perspectief van zijn vriendje niet uit het oog te verliezen. Als het kind antwoordt ‘een potlood’ heeft hij het ontwikkelingsstadium nog niet bereikt waarin hij zichzelf in een ander kan verplaatsen.